Vandaag moest ik in een van die gebouwen zijn waar je zeker
geen mensen met wapens binnen wilt. Bezoekers moeten daarom door een
detectiepoortje, en tassen worden gescand.
De beveiligers namen hun taak sereus. De man voor mij moest
zijn riem afdoen, en zijn schoenen uit. Het poortje piepte niet.
Bij mij piept het altijd. Ik heb een stalen heup. Dat zeg ik
altijd maar tevoren, dus ook vandaag. De reactie van de beveiligers was interessant. Ik mocht mijn schoenen en riem aanhouden. Er werd een metaaldetector
gepakt.
“De linkerheup, zei u? Even kijken. Ja, inderdaad – daar piept hij.
De andere heup niet? Nee, daar piept hij niet. Nou, loopt u maar door”.
Messen in mijn schoenen? Een pistool onder mijn ene oksel en
een handgranaat onder de andere? Ik had ze zo naar binnen kunnen brengen. Maar het
was een hele geruststelling te weten dat mijn heup er nog zat.