donderdag 3 april 2014

Het nieuwe werken - een uitdaging

Het nieuwe werken

Veel mensen zien in het nieuwe werken een uitdaging, zoals dat tegenwoordig heet. Omdat ze de dingen die ze al jaren doen, ineens op een andere manier moeten gaan doen. Maar de uitdaging voor het nieuwe werken is natuurlijk dat zo min mogelijk mensen het zo kort mogelijk doen.

Dat is geen depreciatie van het nieuwe werken. In tegendeel. Het is een wenkend perspectief. Misschien een dat je eerder zou verwachten in een rede die op 1 mei wordt uitgesproken, maar ja – dit is nu.

Waar het om gaat is dit. We werken om te leven. Niet in de betekenis van geld verdienen, maar in een veel essentiĆ«lere. We moeten werken –arbeid verrichten– om als individu en als soort te kunnen leven.
Leven is namelijk tegennatuurlijk. Het staat gelijk aan een ordening die strijdig is met de Tweede hoofdwet van thermodynamica. En dat is een van die wetten die niet gehandhaafd hoeft te worden om altijd en overal te gelden.
Leven is alleen mogelijk door er voortdurend energie in te stoppen. Energie die vooral nodig is om de natuur zodanig aan te passen –te ordenen– dat je erin kunt leven.

Maar dat werken nodig is, betekent nog niet dat de mens leeft om te werken.
In tegendeel.
Hoe minder tijd we verspillen aan werk dat nodig is om onszelf in leven te houden, hoe meer tijd we overhouden om daadwerkelijk mens te zijn.
Om ons daadwerkelijk te realiseren, zou een bijna-naamgenoot van me gezegd hebben. 

Kortom, als we erin slagen om efficiĆ«nter te werken –door het zelf anders en slimmer te doen, door technologie in te zetten waar dat ook maar enigszins kan– dan maken we het niet alleen maar leuker en goedkoper.
We bevrijden onszelf daarmee van de noodzaak om te werken, en we maken het onszelf mogelijk om de dingen te gaan doen waar het echt om gaat.
Een boekenkast bouwen, bijvoorbeeld, om die boeken in te zetten die we in het kader van het nieuwe werken op het werk niet meer om ons heen mogen hebben.
Datgene in ons eigen leven in de praktijk brengen, wat we nu alleen in beleidsstukken zetten over de verantwoordelijkheid van de burger.
Ons verdiepen in de mensen om ons heen, in plaats van de strijd aangaan met onze collega’s of een onwillige organisatie.


Het echte nieuwe werken kan wat mij betreft dan ook niet snel genoeg beginnen.

En toch blijf ik voorstander van het gebruik van kernenergie

Dat er naar aanleiding van zaken als Fukushima, klimaatverandering en windmolens telkens weer discussie ontstaat over het al dan niet toepassen van kernenergie is logisch. Maar het is wel jammer dat die discussie over de verkeerde dingen gaat. Er is geen enkele reden om niet volledig over te stappen op het gebruik van kernenergie – als we over drie zaken maar voldoende zeker zijn:

  • dat er voor afzienbare tijd voldoende brandstof beschikbaar is;
  • dat we het afval veilig kunnen opslaan; 
  • dat de centrales op zodanige afstand van de bewoonde wereld staan dat als er iets mis gaat, niemand extra risico loopt. 

Wat er in Fukushima (en Harrisburg, en Tsjernobyl, en ga nog maar even door) gebeurde, doet niets af aan het feit dat we over de eerste twee zaken niet hoeven te twijfelen, en dat we aan de derde voorwaarde vrij simpel kunnen voldoen. Sterker nog – er is al een kerncentrale die volledig aan deze eisen voldoet, en die ook nog eens ruimschoots voldoende energie levert om zolang er mensheid zij in de hele wereldbehoefte te voorzien.

Inderdaad. De zon.

Ik blijf er voorstander van dat we die veel intensiever gaan gebruiken voor onze energievoorziening.

woensdag 2 april 2014

Spreiding van kennis, macht – en vermogen

Toen het huidige kabinet nog maar net was aangetreden, ontstond grote onrust over wat Hans Spekman noemde “een nivelleringsfeestje”: het sterk inkomensafhankelijk maken van de ziektekostenpremies, zodat mensen met een hoger inkomen meer zouden betalen. Vooral binnen de VVD, maar niet alleen daar, liep de weerstand zozeer op, dat het feestje werd afgeblazen.
Nu, een ruim jaar verder, lijkt het vooral de PvdA te zijn die wordt afgestraft voor regeringsdeelname. En het zou mij niet verbazen dat daar, naast zulke missers als de aanschaf van de JSF (voor wie zou dat eigenlijk een feestje zijn?) ook gevoelens rond nivellering een rol in spelen. En wel aan twee kanten.

Aan de ene kant verschilt (of verschilde?) een belangrijk deel van onze potentiele achterban niet zoveel van de VVD-achterban – in die zin, dat ze een redelijk tot goed betaalde baan hebben of hadden, een eigen huis –al dan niet nog met hypotheek–, een beetje spaargeld etc. Zij behoren daarmee tot wat de econoom Galbraith al een jaar of 20 geleden noemde de “tevreden klasse” – degenen die hebben geprofiteerd van de economische groei van de laatste decennia van de vorige eeuw en die daardoor nu iets hebben. En dus iets te verliezen. Voor hen is nivellering geen feestje.
Aan de andere kant zijn er –dat is een bekend verhaal– degenen die niet geprofiteerd hebben van de economische groei. Ook zij vorm(d)en een belangrijk deel van onze potentiele aanhang. Hen hadden we wellicht weer een beetje aan ons kunnen binden –terughalen van SP en PVV– met dat nivelleringsfeestje. Maar dat ging dus niet door.

Ooit slaagde de PvdA erin, deze twee groepen, met zulke tegenstijdige belangen, te verenigen. Misschien wel omdat de belangen minder ver uit elkaar lagen, maar waarschijnlijk ook omdat we een beter verhaal hadden – en dat ook in daden omzetten.
Ik denk dat we nog steeds een goed verhaal kunnen hebben, en dat we er ook werk van moeten maken. En ik denk dat dat verhaal is gevat in het mantra van de jaren ’70 – met een verandering. In plaats van “kennis, macht en inkomen” moeten we “kennis, macht en vermogen” gaan spreiden.
In termen van vermogen bezit in Nederland de rijkste 10% ruim 60% van het totaal, terwijl de armste 10% alleen maar schulden heeft (Zie p2 van mijn storify-verslag van de WRR-lecture 2013). En op wereldschaal is het nog veel schever. Wat mij betreft moeten we daar wat aan gaan doen. Niet uit afgunst, maar omdat juist hier een eerlijke verdeling niet alleen socialer is, maar ons ook economisch sterker maakt.

Daarom: laten we een nieuw nivelleringsfeestje gaan voorbereiden. De vermogensaanwasdeling, waarop het in de jaren ’70 misliep, opnieuw doordenken en vervolgens invoeren (het balletje dat Diederik Samsom begin maart in een interview met het FD opgooide, is maar een begin). Het vrije verkeer van kapitaal aan banden. En natuurlijk: de successierechten (erf- en schenkbelasting) in een progressiever tarief – tot 100%. En laat de VVD dan, als compensatie, lekker goede sier maken met denivellering op het gebied van inkomens. Dat komt vanzelf terug.

Bovenstaande verscheen (afgezien van een paar kleine aanvullingen en correcties) eerder in "Vooruit", het afdelingsblad van de PvdA Rijswijk.