donderdag 17 september 2015

Onopgemerkte overwinning



Op Prinsjesdag publiceerde de Volkskrant een “voortgangsrapport” voor de ministers van Rutte II. Daarin werd onder andere gesteld dat niemand zag hoe minister Schulz een overwinning boekte door een megawet door een vrijwel unanieme Tweede Kamer te loodsen, terwijl haar nederlaag –toen de rechter haar besluit vernietigde  om bij Rotterdam de maximumsnelheid naar 100 te verhogen– wel  aandacht trok.

Bedoelde de redactie daarmee eigenlijk niet dat zij zelf, net als de overige media, verzaakte door wel alles uit de kast te halen om de strijd rond die 100 km te verslaan, maar nauwelijks te schrijven over de veel ingrijpender Omgevingswet? Of ligt het nog net iets anders, en vond de redactie dat niet zo interessant omdat de minister eigenlijk geen strijd hoefde te leveren nu zij, zoals ze in haar beleidsbrief “Eenvoudig Beter” van 28 juni 2011 al schreef, mocht “ervaren dat de vereenvoudiging en verbetering van het omgevingsrecht een breed gedragen wens is.”?

zaterdag 5 september 2015

Rechtspreken dicht(er) bij de burger




Gisteren (4 september 2015) protesteerden op diverse plaatsen in Nederland rechters en advocaten gezamenlijk tegen de voorgenomen sluiting van een aantal rechtbanken. Een van hen tweette "Houd de rechtspraak dicht bij de burger". Dat leek me wel een goed idee, dus ik suggereerde in een antwoord om niet meer in gerechtsgebouwen te gaan rechtspreken, maar echt dicht bij de burger: “in de buurt”. Daar kwam niet direct een reactie op, maar later op de dag kwam er toch nog een discussie van. Ik vond die interessant genoeg om even op Storify te zetten (zie hier) en om vervolgens hier de argumenten en mogelijkheden voor een rechtspraak dicht(er) bij de burger wat verder uit te werken. Ik wil nu eenmaal een bijdrage blijven leveren aan het verbeteren van de reëel bestaande rechtsstaat.

Waarom het goed zou zijn

Laat ik beginnen met het belangrijkste: een aantal redenen waarom rechtspraak dicht(er) bij de burger nastrevenswaard is. Met daarbij vooraf de kanttekening dat ik dan zeker niet primair aan het strafrecht denk, maar eerder –en vooral– aan de civiele en bestuursrechtspraak waarin conflicten tussen individuele burgers, tussen (groepen) burgers en organisaties en tussen organisaties onderling beslecht worden.

  • Ik denk dan allereerst aan het bekende aforisme "Not only must Justice be done; it must also be seen to be done." In andere woorden: voor een goede werking van het recht is het nodig dat gezien wordt dat er recht gedaan wordt. En dan gaat het niet in de eerste plaats om de direct betrokkenen, maar om de samenleving. Doordat mensen zien dat er recht gedaan wordt en wat in concrete gevallen “recht” is, worden ze gestimuleerd om zelf niet in strijd met het recht te handelen. En, zo mag je aannemen, zien dat er gelijkelijk recht wordt gedaan aan beide partijen vergroot ook het vertrouwen in de rechtspraak. Hoe kun je het concrete “recht doen”, het rechtspreken, beter aan zoveel mogelijk mensen laten zien dan door het op zoveel mogelijk plaatsen en steeds zo dicht mogelijk in de context van het conflict te doen?
  • Een tweede reden waarom het me goed lijkt om dit soort zaken zo mogelijk niet in een gerechtsgebouw af te doen, is dat het kan helpen de ongelijkheid tussen partijen te verminderen. In veel zaken tussen individuele burgers en organisaties komt de burger voor het eerst in aanraking met wat er allemaal komt kijken bij de rechtspraak, terwijl de organisaties dat gewend zijn, of in elk geval vertegenwoordigd worden door mensen die dat gewend zijn. Zou je dan niet die burger iets meer op zijn/haar gemak kunnen stellen door de zaak af te doen in de eigen omgeving, in plaats van in de intimiderende sfeer van het gerechtsgebouw?
  • Ten slotte noem ik nog het reizen. Voor veel mensen zal het niet echt een probleem zijn om een kilometer of vijftig te overbruggen naar een rechtbank, maar een niet onaanzienlijk deel van de rechtzoekenden behoort nu juist tot de categorie mensen voor wie doodnormale dingen nu juist wel een probleem zijn. Ik kan me voorstellen dat zij beter zullen kunnen zien dat er recht wordt gedaan, als ze niet in de stress zitten vanwege een moeizaam verlopen reis (en het vooruitzicht van de terugreis).

Er zijn beslist meer redenen waarom het nuttig is om de rechtspraak dicht bij de mensen te brengen, maar ik noem deze drie omdat ze volgens mij direct raken aan de kwaliteit en effectiviteit ervan.

Tegenargumenten

Zijn er ook redenen om niet de buurt in te gaan, maar alles te houden zoals het was – of juist wat meer te centraliseren?
Ik hoorde er de afgelopen dagen een aantal (los van argumenten die de procedure en de berekeningen achter het huidige voorstel van de Raad voor de Rechtspraak betroffen):

  1. De gerechtsgebouwen zorgen voor decorum, symboliseren de onafhankelijkheid van de rechtspraak en vormen een binding met de traditie.
    Ik vind dat serieuze overwegingen, omdat ze waarschijnlijk een rol spelen bij het accepteren van de rechterlijke beslissing, en bij het vertrouwen in de rechtspraak. Maar is dat ook altijd een positieve rol? Doen rechters (en de Rechtspraak als organisatie) niet juist steeds meer hun best om deze effecten op meer effectieve wijze te bereiken – vooral door partijen te laten ervaren dat er echt naar hen geluisterd wordt, door de afstand zo klein mogelijk te maken, door te proberen belangstellenden de rechtbank binnen te halen?
  2.  Door rechtbanken geheel of gedeeltelijk te ontmantelen (d.w.z., er alle of veel zaken weg te halen) knip je de band met andere organisaties binnen of buiten het justitieveld door: poltie, openbaar ministerie, raad voor de kinderbescherming, universiteit.
    Mij lijkt dat om twee redenen een niet zo sterk argument. Rechtspreken “in de buurt” betekent niet dat je helemaal geen hoofdlocatie(s) meer hebt – ze kunnen alleen een stuk(je) kleiner. En met name de partners in het justitieveld zouden het voorbeeld kunnen volgen (OM) of werken al of nog min of meer volgens dit model (politie, RvdK, reclassering).
  3. Voor gemeenten waar de rectspraak gedeeltelijk verdwijnt, betekent het een aderlating – in prestige, maar ook economisch.
    Het eerste zou best eens waar kunnen zijn. Maar is de rechtspraak er voor het prestige van de plaats waar recht gesproken wordt, of voor een effectieve beslechting van geschillen? En wat het economische aspect betreft (directe werkgelegenheid voor rechtbankpersoneel, indirecte in de horeca, winkels en bij locale dienstverleners): voor een deel –de werkgelegenheid van administratief personeel–  verdwijnt deze helemaal niet, of in elk geval niet als gevolg van de spreiding maar als gevolg van een autonoom proces (automatisering) dat die spreiding mede mogelijk maakt. En het andere deel, de indirecte werkgelegenheid, verdwijnt misschien wel ter plekke maar komt elders terug.   

Er zijn natuurlijk ook allerlei praktische problemen, en er is de vraag of het niet heel duur wordt. Daarover zeg ik hieronder nog wat.

Hoe het zou kunnen

Om de rechtspraak op deze manier dichter bij de mensen te brengen, heb je natuurlijk in de eerste plaats locaties nodig. Dat lijkt me niet het probleem. In sommige gevallen kan het bij een van de partijen “thuis” (al lijkt me dat niet altijd bevorderlijk voor de zichtbaarheid en kan het natuurlijk niet als dat de indruk van vooringenomenheid zou wekken). Voor veel andere gevallen kan “neutraal” terrein gevonden worden in scholen, gemeentehuizen en andere gemeenschapsvoorzieningen, of bij commerciële zaalverhuurders. Even een portret van de koning ophangen, misschien nog wat zaken neerzetten om duidelijk te maken dat er recht wordt gesproken en klaar ben je.  En we kunnen natuurlijk ook mobiele rechtbanken inzetten, net zoals er bibliotheekbussen zijn en rijdende bioscoopjes.

Uiteraard: degelijke locaties zijn niet geschikt voor alle (soorten) zaken. Bij strafzaken waarbij de verdachte(n) in voorlopige hechtenis zit(ten), is de noodzaak van beveiliging misschien een punt. En bij zaken die naar verwachting veel publiek trekken of lang gaan duren, moet je je ook afvragen of dit handig is. En er zijn ongetwijfeld ook zaken waarvan je je kunt afvragen of er wel enig publiek voor is – al moet je dat misschien niet te snel aannemen.

Los van de locatie vergt het natuurlijk organisatie. Je kunt waarschijnlijk wel erg weinig zaken op een dag afdoen als je het geografisch gebied waaruit ze afkomstig zijn, te klein maakt. En als je ze opspaart, is dat al snel in strijd met het kwaliteitsbeginsel van snelheid. Daartussen moet dus een evenwicht gevonden worden.

Betekent een dergelijke “rechtspraak op locatie” ook het einde van de rechtbanken / gerechtsgebouwen? Mij lijkt dat niet noodzakelijk, en ook heel onwaarschijnlijk – nog los van het feit dat je ze voor een deel van de zaken nodig blijft houden. Hoewel de rechterlijke macht, althans het zittende deel daarvan, voor zover ik weet al ver voordat ICT zijn intrede deed een sector was waar tijd- en plaatsonafhankelijk werd gewerkt (dossiers lezen, vonnissen schrijven) is er natuurlijk ook behoefte aan een backoffice (administratie etc., al zijn er geen ingewikkelde ICT-systemen nodig om ook daarin een verder gedecentraliseerde manier van werken mogelijk te maken) en aan plaatsen om elkaar te ontmoeten en met elkaar te overleggen.
Het betekent misschien wel dat je er minder nodig hebt – maar je kunt ook denken aan meer, maar kleiner.

Efficiëntie

Of het efficiënter is –in termen van kostenbesparing– om de rechtspraak op deze manier nog dichter bij de mensen te brengen, weet ik niet. Maar ik begrijp dat de Raad voor de Rechtspraak zijn berekeningen ook nog maar heel globaal gemaakt heeft, en dat in elk geval een deel van de kostenbesparing die bereikt zou kunnen worden door vastgoed af te stoten, gebruikt zou worden om op de huidige plaatsen recht te blijven spreken.
Belangrijker vind ik dat als je efficiëntie opvat als het verminderen van p in p*q (prijs per zaak maal aantal zaken), je geen recht doet aan het feit dat er geen sprake kan zijn van efficiëntie (doelmatigheid) zonder effectiviteit (doelbereiking). En dan kom ik weer terug bij "Not only must Justice be done; it must also be seen to be done." Recht is niet effectief als niet gezien wordt dat het gedaan wordt, dus je kunt de efficiëntie in principe vergroten door de zichtbaarheid te vergroten. De bottom line is in elk geval dat het nooit efficiënt kan zijn om recht te spreken op plaatsen waar zelden iemand komt kijken.


NB
Ik werk niet en werkte nooit voor de Rechtspraak, en in mijn werk voor het Ministerie van (Veiligheid) en Justitie had ik geen bemoeienis met de rechterlijke organisatie of het financiële beleid.