Gisteren
(4 september 2015) protesteerden op diverse plaatsen in Nederland rechters en
advocaten gezamenlijk tegen de voorgenomen sluiting van een aantal rechtbanken.
Een van hen tweette "Houd de rechtspraak dicht bij de burger". Dat
leek me wel een goed idee, dus ik suggereerde in een antwoord om niet meer in
gerechtsgebouwen te gaan rechtspreken, maar echt dicht bij de burger: “in de buurt”.
Daar kwam niet direct een reactie op, maar later op de dag kwam er toch nog een
discussie van. Ik vond die interessant genoeg om even op Storify te zetten (zie
hier) en om vervolgens
hier de argumenten en mogelijkheden voor een rechtspraak dicht(er) bij de
burger wat verder uit te werken. Ik wil nu eenmaal een bijdrage blijven leveren aan
het verbeteren van de reëel
bestaande rechtsstaat.
Waarom het goed zou zijn
Laat
ik beginnen met het belangrijkste: een aantal redenen waarom rechtspraak
dicht(er) bij de burger nastrevenswaard is. Met daarbij vooraf de kanttekening
dat ik dan zeker niet primair aan het strafrecht denk, maar eerder –en vooral– aan
de civiele en bestuursrechtspraak waarin conflicten tussen individuele burgers,
tussen (groepen) burgers en organisaties en tussen organisaties onderling
beslecht worden.
- Ik denk dan allereerst aan het bekende aforisme
"Not only must Justice be done; it must also be seen to be done." In andere woorden: voor een goede werking van het recht is het
nodig dat gezien wordt dat er recht gedaan wordt. En dan gaat het niet in de
eerste plaats om de direct betrokkenen, maar om de samenleving. Doordat mensen
zien dat er recht gedaan wordt en wat in concrete gevallen “recht” is, worden
ze gestimuleerd om zelf niet in strijd met het recht te handelen. En, zo mag je
aannemen, zien dat er gelijkelijk recht wordt gedaan aan beide partijen
vergroot ook het vertrouwen in de rechtspraak. Hoe kun je het concrete “recht
doen”, het rechtspreken, beter aan zoveel mogelijk mensen laten zien dan door
het op zoveel mogelijk plaatsen en steeds zo dicht mogelijk in de context van
het conflict te doen?
- Een tweede reden waarom het me goed lijkt
om dit soort zaken zo mogelijk niet in een gerechtsgebouw af te doen, is dat
het kan helpen de ongelijkheid tussen partijen te verminderen. In veel zaken
tussen individuele burgers en organisaties komt de burger voor het eerst in
aanraking met wat er allemaal komt kijken bij de rechtspraak, terwijl de
organisaties dat gewend zijn, of in elk geval vertegenwoordigd worden door
mensen die dat gewend zijn. Zou je dan niet die burger iets meer op zijn/haar
gemak kunnen stellen door de zaak af te doen in de eigen omgeving, in plaats
van in de intimiderende sfeer van het gerechtsgebouw?
- Ten slotte noem ik nog het reizen. Voor veel
mensen zal het niet echt een probleem zijn om een kilometer of vijftig te overbruggen
naar een rechtbank, maar een niet onaanzienlijk deel van de rechtzoekenden
behoort nu juist tot de categorie mensen voor wie doodnormale dingen nu juist
wel een probleem zijn. Ik kan me voorstellen dat zij beter zullen kunnen zien
dat er recht wordt gedaan, als ze niet in de stress zitten vanwege een moeizaam
verlopen reis (en het vooruitzicht van de terugreis).
Er
zijn beslist meer redenen waarom het nuttig is om de rechtspraak dicht bij de
mensen te brengen, maar ik noem deze drie omdat ze volgens mij direct raken aan
de kwaliteit en effectiviteit ervan.
Tegenargumenten
Zijn
er ook redenen om niet de buurt in te gaan, maar alles te houden zoals het was –
of juist wat meer te centraliseren?
Ik
hoorde er de afgelopen dagen een aantal (los van argumenten die de procedure en
de berekeningen achter het huidige voorstel van de Raad voor de Rechtspraak
betroffen):
- De gerechtsgebouwen zorgen voor decorum,
symboliseren de onafhankelijkheid van de rechtspraak en vormen een binding met
de traditie.
Ik vind dat serieuze overwegingen, omdat ze waarschijnlijk een rol spelen bij
het accepteren van de rechterlijke beslissing, en bij het vertrouwen in de
rechtspraak. Maar is dat ook altijd een positieve rol? Doen rechters (en de
Rechtspraak als organisatie) niet juist steeds meer hun best om deze effecten
op meer effectieve wijze te bereiken – vooral door partijen te laten ervaren
dat er echt naar hen geluisterd wordt, door de afstand zo klein mogelijk te
maken, door te proberen belangstellenden de rechtbank binnen te halen?
- Door rechtbanken geheel of gedeeltelijk te
ontmantelen (d.w.z., er alle of veel zaken weg te halen) knip je de band met andere
organisaties binnen of buiten het justitieveld door: poltie, openbaar
ministerie, raad voor de kinderbescherming, universiteit.
Mij lijkt dat om twee redenen een niet zo sterk argument. Rechtspreken “in de
buurt” betekent niet dat je helemaal geen hoofdlocatie(s) meer hebt – ze kunnen
alleen een stuk(je) kleiner. En met name de partners in het justitieveld zouden
het voorbeeld kunnen volgen (OM) of werken al of nog min of meer volgens dit
model (politie, RvdK, reclassering).
- Voor gemeenten waar de rectspraak
gedeeltelijk verdwijnt, betekent het een aderlating – in prestige, maar ook
economisch.
Het eerste zou best eens waar kunnen zijn. Maar is de rechtspraak er voor het
prestige van de plaats waar recht gesproken wordt, of voor een effectieve
beslechting van geschillen? En wat het economische aspect betreft (directe werkgelegenheid
voor rechtbankpersoneel, indirecte in de horeca, winkels en bij locale
dienstverleners): voor een deel –de werkgelegenheid van administratief
personeel– verdwijnt deze helemaal niet,
of in elk geval niet als gevolg van de spreiding maar als gevolg van een
autonoom proces (automatisering) dat die spreiding mede mogelijk maakt. En het
andere deel, de indirecte werkgelegenheid, verdwijnt misschien wel ter plekke
maar komt elders terug.
Er
zijn natuurlijk ook allerlei praktische problemen, en er is de vraag of het niet
heel duur wordt. Daarover zeg ik hieronder nog wat.
Hoe het zou kunnen
Om
de rechtspraak op deze manier dichter bij de mensen te brengen, heb je
natuurlijk in de eerste plaats locaties nodig. Dat lijkt me niet het probleem. In
sommige gevallen kan het bij een van de partijen “thuis” (al lijkt me dat niet altijd
bevorderlijk voor de zichtbaarheid en kan het natuurlijk niet als dat de indruk
van vooringenomenheid zou wekken). Voor veel andere gevallen kan “neutraal”
terrein gevonden worden in scholen, gemeentehuizen en andere
gemeenschapsvoorzieningen, of bij commerciële zaalverhuurders. Even een portret
van de koning ophangen, misschien nog wat zaken neerzetten om duidelijk te
maken dat er recht wordt gesproken en klaar ben je. En we kunnen natuurlijk ook mobiele
rechtbanken inzetten, net zoals er bibliotheekbussen zijn en rijdende bioscoopjes.
Uiteraard:
degelijke locaties zijn niet geschikt voor alle (soorten) zaken. Bij strafzaken
waarbij de verdachte(n) in voorlopige hechtenis zit(ten), is de noodzaak van
beveiliging misschien een punt. En bij zaken die naar verwachting veel publiek
trekken of lang gaan duren, moet je je ook afvragen of dit handig is. En er
zijn ongetwijfeld ook zaken waarvan je je kunt afvragen of er wel enig publiek
voor is – al moet je dat misschien niet te snel aannemen.
Los
van de locatie vergt het natuurlijk organisatie. Je kunt waarschijnlijk wel erg
weinig zaken op een dag afdoen als je het geografisch gebied waaruit ze
afkomstig zijn, te klein maakt. En als je ze opspaart, is dat al snel in strijd
met het kwaliteitsbeginsel van snelheid. Daartussen moet dus een evenwicht
gevonden worden.
Betekent
een dergelijke “rechtspraak op locatie” ook het einde van de rechtbanken /
gerechtsgebouwen? Mij lijkt dat niet noodzakelijk, en ook heel onwaarschijnlijk
– nog los van het feit dat je ze voor een deel van de zaken nodig blijft houden.
Hoewel de rechterlijke macht, althans het zittende deel daarvan, voor zover ik
weet al ver voordat ICT zijn intrede deed een sector was waar tijd- en
plaatsonafhankelijk werd gewerkt (dossiers lezen, vonnissen schrijven) is er
natuurlijk ook behoefte aan een backoffice (administratie etc., al zijn er geen
ingewikkelde ICT-systemen nodig om ook daarin een verder gedecentraliseerde
manier van werken mogelijk te maken) en aan plaatsen om elkaar te ontmoeten en
met elkaar te overleggen.
Het
betekent misschien wel dat je er minder nodig hebt – maar je kunt ook denken
aan meer, maar kleiner.
Efficiëntie
Of
het efficiënter is –in termen van kostenbesparing– om de rechtspraak op deze
manier nog dichter bij de mensen te brengen, weet ik niet. Maar ik begrijp dat
de Raad voor de Rechtspraak zijn berekeningen ook nog maar heel globaal gemaakt
heeft, en dat in elk geval een deel van de kostenbesparing die bereikt zou
kunnen worden door vastgoed af te stoten, gebruikt zou worden om op de huidige
plaatsen recht te blijven spreken.
Belangrijker
vind ik dat als je efficiëntie opvat als het verminderen van p in p*q (prijs
per zaak maal aantal zaken), je geen recht doet aan het feit dat er geen sprake
kan zijn van efficiëntie (doelmatigheid) zonder effectiviteit (doelbereiking).
En dan kom ik weer terug bij "Not only must Justice be done; it must also be seen to be done." Recht is niet effectief als niet gezien
wordt dat het gedaan wordt, dus je kunt de efficiëntie in principe vergroten
door de zichtbaarheid te vergroten. De bottom line is in elk geval dat
het nooit efficiënt kan zijn om recht te spreken op plaatsen waar zelden iemand
komt kijken.
NB
Ik
werk niet en werkte nooit voor de Rechtspraak, en in mijn werk voor het
Ministerie van (Veiligheid) en Justitie had ik geen bemoeienis met de
rechterlijke organisatie of het financiële beleid.