zondag 16 november 2014

Het rondpompen van geld



Je zou het een typisch rechtse hobby kunnen noemen: over belastingheffing en overheidsuitgaven spreken als “het rondpompen van geld”. Met als onderliggende suggestie dat dat verspilling is, en dat de economie veel beter zou functioneren als de overheid daarmee zou stoppen.

Dat beeld van (zinloos) rondpompen is wel sterk. Als je de samenleving als uniform ziet, tenminste. Dan haal je geld bij mensen (belasting) om het daarna weer aan ze te betalen (uitkeringen en subsidies). En om dat te doen, moet je ambtenaren hebben die ook betaald moeten worden, en moeten die mensen allerlei bureaucratische dingen doen (belastingaangiften invullen, en formulieren om uitkeringen aan te vragen). Laat dat geld dan gewoon bij die mensen – toch?
Je kunt het zelfs iets minder simpel zien, en accepteren dat de mensen die belasting betalen niet dezelfden zijn als degenen die uitkeringen en subsidies ontvangen. Dan pomp je weliswaar van de ene (goed gevulde) vijver naar de andere (die zo goed als droog staat) – maar dan kun je nog steeds volhouden dat dat efficiënter zou gaan als je het geld direct van de rijkeren naar de minder rijken liet stromen, bijvoorbeeld doordat meer rijken dan banen (of baantjes) zouden creëren zoals dienstmeisje, tuinman en chauffeur. En trouwens, uiteindelijk wordt er wel degelijk rondgepompt: er is immers ook de geldpomp van het bedrijfsleven: de mensen die uitkeringen en subsidies ontvangen, geven dat geld weer uit aan eten, wonen, kleding enzovoort, en zo komt het weer in de zakken van de eigenaren en werknemers van allerlei bedrijven, waar de overheid het weer uithaalt en zo voort.

Ja, de economie is rond. Dat begreep ook die mevrouw die onlangs in de Volkskrant betoogde dat het geld dat werd uitgegeven aan het opknappen van paleizen in elk geval niet aan bureaucratie werd besteed, maar terecht kwam bij schilders, stukadoors, metselaars etc. Waarop ik direct reageerde (maar niet in de Volkskrant) dat al dat geld dat aan (al dan niet mislukte) automatisering wordt uitgegeven, ook goed besteed is. Dat komt immers terecht bij systeemanalisten en –ontwerpers, programmeurs, projectleiders en wat heb je al niet meer in die branche. Maar daar blijft het niet bij. Al die lui rijden in (dure) leasebakken, dus er komt ook een deel van het geld terecht bij de mensen die daarvoor zorgen, bij pomphouders, bij schadeherstelbedrijven etc. En die mensen mogen overigens blij zijn dat er redelijk wat ambtenaren zijn, want anders was de concurrentie om de banen in het bedrijfselven nog groter.

Deze voorbeelden maken direct duidelijk dat het beeld van “geld rondpompen” vooral verhult. Wat het verhult, is de keuzen die je maakt. Waar je het haalt (bij iedereen of bij weinigen, bij ieder even veel of naar draagkracht) en op welke manier (belasting die arbeid duur maakt, die vervuilende activiteiten duur maakt, etc.) en natuurlijk aan wie je het geeft: aan wie al heeft of aan wie niets heeft (de Bijbelvasten onder u herkennen hier het zogenaamde Mattheüs-effect), aan huiseigenaren of huurders, aan een lage bijtelling voor lease-auto’s of aan zorg voor dementerende ouderen, aan onderwijs of gevangenissen.

Door te spreken over “het rondpompen van geld” verhul je dat de echte politieke vraag niet zozeer is hoe hoog de belastingdruk en de overheidsuitgaven moeten zijn, maar wel hoe je die twee verdeelt. Noem het een linkse hobby om het daarover te willen hebben.

donderdag 3 april 2014

Het nieuwe werken - een uitdaging

Het nieuwe werken

Veel mensen zien in het nieuwe werken een uitdaging, zoals dat tegenwoordig heet. Omdat ze de dingen die ze al jaren doen, ineens op een andere manier moeten gaan doen. Maar de uitdaging voor het nieuwe werken is natuurlijk dat zo min mogelijk mensen het zo kort mogelijk doen.

Dat is geen depreciatie van het nieuwe werken. In tegendeel. Het is een wenkend perspectief. Misschien een dat je eerder zou verwachten in een rede die op 1 mei wordt uitgesproken, maar ja – dit is nu.

Waar het om gaat is dit. We werken om te leven. Niet in de betekenis van geld verdienen, maar in een veel essentiëlere. We moeten werken –arbeid verrichten– om als individu en als soort te kunnen leven.
Leven is namelijk tegennatuurlijk. Het staat gelijk aan een ordening die strijdig is met de Tweede hoofdwet van thermodynamica. En dat is een van die wetten die niet gehandhaafd hoeft te worden om altijd en overal te gelden.
Leven is alleen mogelijk door er voortdurend energie in te stoppen. Energie die vooral nodig is om de natuur zodanig aan te passen –te ordenen– dat je erin kunt leven.

Maar dat werken nodig is, betekent nog niet dat de mens leeft om te werken.
In tegendeel.
Hoe minder tijd we verspillen aan werk dat nodig is om onszelf in leven te houden, hoe meer tijd we overhouden om daadwerkelijk mens te zijn.
Om ons daadwerkelijk te realiseren, zou een bijna-naamgenoot van me gezegd hebben. 

Kortom, als we erin slagen om efficiënter te werken –door het zelf anders en slimmer te doen, door technologie in te zetten waar dat ook maar enigszins kan– dan maken we het niet alleen maar leuker en goedkoper.
We bevrijden onszelf daarmee van de noodzaak om te werken, en we maken het onszelf mogelijk om de dingen te gaan doen waar het echt om gaat.
Een boekenkast bouwen, bijvoorbeeld, om die boeken in te zetten die we in het kader van het nieuwe werken op het werk niet meer om ons heen mogen hebben.
Datgene in ons eigen leven in de praktijk brengen, wat we nu alleen in beleidsstukken zetten over de verantwoordelijkheid van de burger.
Ons verdiepen in de mensen om ons heen, in plaats van de strijd aangaan met onze collega’s of een onwillige organisatie.


Het echte nieuwe werken kan wat mij betreft dan ook niet snel genoeg beginnen.

En toch blijf ik voorstander van het gebruik van kernenergie

Dat er naar aanleiding van zaken als Fukushima, klimaatverandering en windmolens telkens weer discussie ontstaat over het al dan niet toepassen van kernenergie is logisch. Maar het is wel jammer dat die discussie over de verkeerde dingen gaat. Er is geen enkele reden om niet volledig over te stappen op het gebruik van kernenergie – als we over drie zaken maar voldoende zeker zijn:

  • dat er voor afzienbare tijd voldoende brandstof beschikbaar is;
  • dat we het afval veilig kunnen opslaan; 
  • dat de centrales op zodanige afstand van de bewoonde wereld staan dat als er iets mis gaat, niemand extra risico loopt. 

Wat er in Fukushima (en Harrisburg, en Tsjernobyl, en ga nog maar even door) gebeurde, doet niets af aan het feit dat we over de eerste twee zaken niet hoeven te twijfelen, en dat we aan de derde voorwaarde vrij simpel kunnen voldoen. Sterker nog – er is al een kerncentrale die volledig aan deze eisen voldoet, en die ook nog eens ruimschoots voldoende energie levert om zolang er mensheid zij in de hele wereldbehoefte te voorzien.

Inderdaad. De zon.

Ik blijf er voorstander van dat we die veel intensiever gaan gebruiken voor onze energievoorziening.

woensdag 2 april 2014

Spreiding van kennis, macht – en vermogen

Toen het huidige kabinet nog maar net was aangetreden, ontstond grote onrust over wat Hans Spekman noemde “een nivelleringsfeestje”: het sterk inkomensafhankelijk maken van de ziektekostenpremies, zodat mensen met een hoger inkomen meer zouden betalen. Vooral binnen de VVD, maar niet alleen daar, liep de weerstand zozeer op, dat het feestje werd afgeblazen.
Nu, een ruim jaar verder, lijkt het vooral de PvdA te zijn die wordt afgestraft voor regeringsdeelname. En het zou mij niet verbazen dat daar, naast zulke missers als de aanschaf van de JSF (voor wie zou dat eigenlijk een feestje zijn?) ook gevoelens rond nivellering een rol in spelen. En wel aan twee kanten.

Aan de ene kant verschilt (of verschilde?) een belangrijk deel van onze potentiele achterban niet zoveel van de VVD-achterban – in die zin, dat ze een redelijk tot goed betaalde baan hebben of hadden, een eigen huis –al dan niet nog met hypotheek–, een beetje spaargeld etc. Zij behoren daarmee tot wat de econoom Galbraith al een jaar of 20 geleden noemde de “tevreden klasse” – degenen die hebben geprofiteerd van de economische groei van de laatste decennia van de vorige eeuw en die daardoor nu iets hebben. En dus iets te verliezen. Voor hen is nivellering geen feestje.
Aan de andere kant zijn er –dat is een bekend verhaal– degenen die niet geprofiteerd hebben van de economische groei. Ook zij vorm(d)en een belangrijk deel van onze potentiele aanhang. Hen hadden we wellicht weer een beetje aan ons kunnen binden –terughalen van SP en PVV– met dat nivelleringsfeestje. Maar dat ging dus niet door.

Ooit slaagde de PvdA erin, deze twee groepen, met zulke tegenstijdige belangen, te verenigen. Misschien wel omdat de belangen minder ver uit elkaar lagen, maar waarschijnlijk ook omdat we een beter verhaal hadden – en dat ook in daden omzetten.
Ik denk dat we nog steeds een goed verhaal kunnen hebben, en dat we er ook werk van moeten maken. En ik denk dat dat verhaal is gevat in het mantra van de jaren ’70 – met een verandering. In plaats van “kennis, macht en inkomen” moeten we “kennis, macht en vermogen” gaan spreiden.
In termen van vermogen bezit in Nederland de rijkste 10% ruim 60% van het totaal, terwijl de armste 10% alleen maar schulden heeft (Zie p2 van mijn storify-verslag van de WRR-lecture 2013). En op wereldschaal is het nog veel schever. Wat mij betreft moeten we daar wat aan gaan doen. Niet uit afgunst, maar omdat juist hier een eerlijke verdeling niet alleen socialer is, maar ons ook economisch sterker maakt.

Daarom: laten we een nieuw nivelleringsfeestje gaan voorbereiden. De vermogensaanwasdeling, waarop het in de jaren ’70 misliep, opnieuw doordenken en vervolgens invoeren (het balletje dat Diederik Samsom begin maart in een interview met het FD opgooide, is maar een begin). Het vrije verkeer van kapitaal aan banden. En natuurlijk: de successierechten (erf- en schenkbelasting) in een progressiever tarief – tot 100%. En laat de VVD dan, als compensatie, lekker goede sier maken met denivellering op het gebied van inkomens. Dat komt vanzelf terug.

Bovenstaande verscheen (afgezien van een paar kleine aanvullingen en correcties) eerder in "Vooruit", het afdelingsblad van de PvdA Rijswijk.