zaterdag 23 mei 2015

Liberale biblio



Het fijne van veel van de VVD-proefballonnetjes en prikkelplannetjes die de afgelopen tijd het daglicht zagen, is dat je ze alleen maar hoeft om te draaien om tot iets te komen wat best interessant is. Neem nu het pleidooi van de Amsterdamse VVD om het aantal openbare bibliotheken te verminderen omdat ze te dicht bij elkaar liggen, of omdat je toch via Marktplaats je uitgelezen boeken kunt verkopen en nieuwe kopen.

Draai dat eerste nu eens om: bibliotheken liggen helemaal niet te dicht bij elkaar, maar te ver van elkaar af. De meeste mensen moeten er zelfs hun eigen straat voor uit. Dat kan beter – als je het concept (openbare) bibliotheek een beetje kantelt. Niet meer een groot gebouw dat vol staat met boeken waarvan een klei n deel zo nu en dan met iemand mee mag naar huis om gelezen te worden, maar een gedistribueerde collectie van boeken die bij mensen thuis staan en die je, als je dat wilt, bij hen kunt gaan lenen. En dan heb ik het niet alleen over de huidige collectie van de bibliotheken, maar ook over de privécollecties die mensen thuis hebben en die de meesten vast wel willen delen.
Wat daarvoor nodig is, is inderdaad een marktplaats. Niet zoals de VVD bedoelt, gebaseerd op het platte en in veel opzichten achterhaalde idee van persoonlijk bezit dat tegen betaling in andere handen overgaat, maar een platform waarop mensen de boeken die ze wel willen uitlenen (of verhuren, wat mij betreft) kunnen aanbieden en waarop leners en uitleners elkaar beoordelen op betrouwbaarheid en kwaliteit (komen de boeken netjes terug zijn ze in goede staat etc.). Een soort airbnb voor boeken dus.
De bestaande openbare bibliotheken zouden heel goed die rol van marktplaats kunnen vervullen – zelfs zonder die gedistribueerde collectie. Waarom niet nu al hun elektronische catalogi via een web interface opengesteld voor wie daar zijn of haar collectie aan wil toevoegen? En als algemene bibliotheken de kat liever uit de boom kijken – waarom zouden dan de gespecialiseerde (academische) bibliotheken daar niet mee beginnen. Juist academici komen vaak om in de boeken waarvan ze liever niet geheel afstand doen, maar die ze best ter beschikking van een vakgenoot willen stellen. En dan gaat het vaak om boeken waarvoor het ook nog loont om ze per post te verzenden, zodat ook het interbibliothecair leenverkeer deels geprivatiseerd wordt.

Nu zou je kunnen tegenwerpen dat dit plannetje niet voorziet in een heel andere functie die bibliotheken hebben, namelijk die van ontmoetingsplaats. Maar daar is natuurlijk ook wat aan te doen.
In de eerste plaats: de klassieke bibliotheken hoeven niet allemaal te verdwijnen – een deel kan blijven zoals ze zijn en een aantal kan, als ze een deel van hun collectie distribueren, ruimte bieden aan andere activiteiten. Een soort buurthuis worden, dus. En bestaande buurthuizen, gezondheidscentra, scholen etc. kunnen een deel van de collectie gaan huisvesten. Dat is misschien zelfs wel nodig op plaatsen waar wat minder particulieren aan het gedistribueerde concept meedoen.
In de tweede plats: als mensen uit dezelfde buurt bij elkaar boeken gaan lenen, ontmoeten ze elkaar toch – zonder dat er een fysieke ontmoetingsplaats aan te pas komt. En wat meer is: ze leren elkaar ook een stuk beter kennen – voor veel mensen geldt immers “toon mij uw boekenkast, en ik zeg u wie u bent”.

Toen een paar jaar geleden in Timboektoe de bibliotheek door rebellen met een afkeer van cultuur in brand werd gestoken, redde de lokale bevolking veel van de eeuwenoude manuscripten door ze te verbergen of het land uit te smokkelen. Als we ons dat voor ogen houden, moeten we toch de collecties van de Nederlandse openbare bibliotheken kunnen redden van onze eigen politici met verminderd cultuurbesef?

dinsdag 19 mei 2015

Rechtsprekende robots




Als er momenteel één rechter is die laat zien dat er een mens onder de toga zit, is het Joyce Lie. Op Twitter laat ze als @JudgeJoyce­_ zo’n  7.000 volgers genieten van haar liefde voor woorden en voor opmerkelijke uitspraken die een kijkje geven in de soms moeilijk navolgbare wegen van het recht.

Sinds enige tijd levert ze ook driewekelijks een bijdrage aan de Togacolumn op NRC Recht en Bestuur. Onder de kop “Hoe reëel is de rechtsprekende robot?” ging ze daar onlangs in op de vraag of te verwachten is dat de rechter binnenkort vervangen wordt door een robot (of andere vorm van kunstmatige intelligentie). Haar conclusie, heel kort samengevat: nee, want er zijn nu eenmaal zulke beladen en bij uitstek menselijke oordelen dat het nauwelijks voorstelbaar is dat een robot die geeft. Maar ook: vanuit een drang naar efficiëntie is het wel degelijk mogelijk dat er in de rechtspraak techniek wordt ingezet waar dat eigenlijk ongewenst is. En om dat te voorkomen, moeten rechters en rechtspraakmedewerkers de balans bewaken.

Ze suggereert daarmee dat het hier gaat om iets wat zich in de toekomst zou kunnen voordoen, en dus nog tegen te houden is. Ik vraag me dat af. En mijn twijfel kwam naar boven door de andere kop die er op de site van (en misschien ook wel in) NRC.Next boven deze column stond, namelijk: “Worden we straks gestraft door een robotrechter?”.
Bij bestraffing door robotrechters is er geen sprake van ‘straks’? Dat is bestaande praktijk. En dan denk ik niet aan strafvorderings- en toemetingsrichtlijnen, of aan het OM als strafbeschikkingsmachine, maar aan de manier waarop heel wat (bestuursrechtelijke) “Mulder-beschikkingen” tot stand komen: geautomatiseerde vaststelling van het gedrag (te hard rijden, niet WA-verzekeren van een motorvoertuig), geautomatiseerd opleggen van de sanctie, geautomatiseerd verhogen daarvan bij niet tijdige betaling. Met als enige manier om in elk geval nog door een menselijke rechter gehoord te worden (waarbij het nog maar de vraag is of die veel ruimte heeft om anders te beslissen): eerst betalen (dat geld moet je dan maar hebben) of wachten tot het OM je gijzeling vordert.
Vergelijkbare “automatische sancties” worden opgelegd aan mensen die te weinig belasting betalen of te veel aan uitkering ontvangen, omdat ze -en dat hoeft bepaald niet bewust- een formulier verkeerd hebben ingevuld: 100% boete.

Intelligente rechtsprekende robots zijn misschien nog ver weg, domweg straf opleggende helaas realiteit.

zondag 17 mei 2015

Anders kijken naar werk




Op de site “Sociale vraagstukken”  verschijnt veel interessants. Zoals onlangs een pleidooi van Prof.dr. Jac van der Klink om op een radicaal andere manier naar werk te kijken. Weg van het rendementsdenken: werk moeten we gaan zien als consumptiegoed, zegt hij. 

Ik ben het daar niet mee eens. En wel omdat hij nalaat een noodzakelijk onderscheid te maken tussen verschillende manieren waarop je naar “werk” kunt kijken.

In de eerste plaats is er werk in de zin van de arbeid die verricht moet worden om als soort en als individu te kunnen voortbestaan, op de manier die we nu zo ongeveer willen. Oftewel, de arbeid die nodig is om voedsel, kleding, warmte te produceren, dijken, wegen en huizen te bouwen en van die leuke wollige dingetjes te produceren die je soms cadeau krijgt bij je boodschappen. Veel van dit werk (je eigen huis schilderen, je kinderen opvoeden) wordt niet betaald. Als dit werk niet gedaan wordt, leven we collectief in miserabele omstandigheden en gaan we snel dood.

Dan is er “werk” in de zin van verkochte arbeidskracht. Dit systeem van werk als tegenprestatie tegen loon maakt arbeidsdeling mogelijk en daarmee, in principe, een grotere welvaart en eerlijker verdeling daarvan. Als mensen van werk in deze zin worden uitgesloten, kunnen ze niet delen in de welvaart – tenzij er (ook) een ander verdelingsmechanisme is.

En er is “werk” als individuele prestatie, als zelfverwezenlijking: je brengt iets tot stand omdat je dat wilt, of omdat je het (goed) kunt, en daar kun je trots op zijn / je mee verbonden voelen. Een deel van dit werk wordt niet betaald. Het systeem van werk als tegenprestatie tegen loon verbreekt voor velen de verbinding tussen het verrichte werk en het tot stand gebrachte product.

Het lijkt me handig om bij de eerste manier van kijken wel degelijk een vorm van rendementsdenken te hanteren: hoe krijg je een zo groot mogelijk resultaat (omstandigheden die een lang en prettig leven mogelijk maken) tegen zo min mogelijk inspanning. Hier is ook de vraag aan de orde hoe je de last (inspanning die nodig is) en het resultaat eerlijk verdeelt.

Bij de tweede manier van kijken kun je nog steeds in termen van rendement denken, maar dan zijn je criteria andere: hoe richt je het systeem van werken tegen loon zodanig in dat het eerlijk is (wat je ook onder eerlijk verstaat) en dat er zo min mogelijk transactiekosten zijn (werk dat verricht wordt om het systeem draaiend te houden, terwijl het ook zonder zou kunnen). Hier komt natuurlijk ook de vraag aan de orde hoe we vermogen en daaruit verkregen inkomen eerlijk(er) verdelen – en dus uiteindelijk de vraag of het handig is het systeem van werk tegen loon in stand te houden.

Bij de derde manier van kijken is ook een vorm van rendementsdenken mogelijk, maar dan gaat het om de vraag: hoe richten we de samenleving zo in dat zoveel mogelijk mensen een zo groot mogelijke trots op / verbondenheid met (het product van) hun werk kunnen ervaren.

De uitdaging lijkt me, te kijken hoe je deze drie verschillende visies op werk met elkaar kunt verbinden, zodanig dat de drie soorten rendement gemaximaliseerd worden. Misschien betekent dat uiteindelijk wel dat we veel minder nadruk moeten leggen op de tweede manier van kijken, maar ik zie niet hoe het ons verder brengt als we werk als consumptiegoed gaan beschouwen.