zondag 17 mei 2015

Anders kijken naar werk




Op de site “Sociale vraagstukken”  verschijnt veel interessants. Zoals onlangs een pleidooi van Prof.dr. Jac van der Klink om op een radicaal andere manier naar werk te kijken. Weg van het rendementsdenken: werk moeten we gaan zien als consumptiegoed, zegt hij. 

Ik ben het daar niet mee eens. En wel omdat hij nalaat een noodzakelijk onderscheid te maken tussen verschillende manieren waarop je naar “werk” kunt kijken.

In de eerste plaats is er werk in de zin van de arbeid die verricht moet worden om als soort en als individu te kunnen voortbestaan, op de manier die we nu zo ongeveer willen. Oftewel, de arbeid die nodig is om voedsel, kleding, warmte te produceren, dijken, wegen en huizen te bouwen en van die leuke wollige dingetjes te produceren die je soms cadeau krijgt bij je boodschappen. Veel van dit werk (je eigen huis schilderen, je kinderen opvoeden) wordt niet betaald. Als dit werk niet gedaan wordt, leven we collectief in miserabele omstandigheden en gaan we snel dood.

Dan is er “werk” in de zin van verkochte arbeidskracht. Dit systeem van werk als tegenprestatie tegen loon maakt arbeidsdeling mogelijk en daarmee, in principe, een grotere welvaart en eerlijker verdeling daarvan. Als mensen van werk in deze zin worden uitgesloten, kunnen ze niet delen in de welvaart – tenzij er (ook) een ander verdelingsmechanisme is.

En er is “werk” als individuele prestatie, als zelfverwezenlijking: je brengt iets tot stand omdat je dat wilt, of omdat je het (goed) kunt, en daar kun je trots op zijn / je mee verbonden voelen. Een deel van dit werk wordt niet betaald. Het systeem van werk als tegenprestatie tegen loon verbreekt voor velen de verbinding tussen het verrichte werk en het tot stand gebrachte product.

Het lijkt me handig om bij de eerste manier van kijken wel degelijk een vorm van rendementsdenken te hanteren: hoe krijg je een zo groot mogelijk resultaat (omstandigheden die een lang en prettig leven mogelijk maken) tegen zo min mogelijk inspanning. Hier is ook de vraag aan de orde hoe je de last (inspanning die nodig is) en het resultaat eerlijk verdeelt.

Bij de tweede manier van kijken kun je nog steeds in termen van rendement denken, maar dan zijn je criteria andere: hoe richt je het systeem van werken tegen loon zodanig in dat het eerlijk is (wat je ook onder eerlijk verstaat) en dat er zo min mogelijk transactiekosten zijn (werk dat verricht wordt om het systeem draaiend te houden, terwijl het ook zonder zou kunnen). Hier komt natuurlijk ook de vraag aan de orde hoe we vermogen en daaruit verkregen inkomen eerlijk(er) verdelen – en dus uiteindelijk de vraag of het handig is het systeem van werk tegen loon in stand te houden.

Bij de derde manier van kijken is ook een vorm van rendementsdenken mogelijk, maar dan gaat het om de vraag: hoe richten we de samenleving zo in dat zoveel mogelijk mensen een zo groot mogelijke trots op / verbondenheid met (het product van) hun werk kunnen ervaren.

De uitdaging lijkt me, te kijken hoe je deze drie verschillende visies op werk met elkaar kunt verbinden, zodanig dat de drie soorten rendement gemaximaliseerd worden. Misschien betekent dat uiteindelijk wel dat we veel minder nadruk moeten leggen op de tweede manier van kijken, maar ik zie niet hoe het ons verder brengt als we werk als consumptiegoed gaan beschouwen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten